(De uitdaging was om onder het motto “One way or another” een verhaaltje te schrijven over iemand die hoe dan ook een wens in vervulling wil zien gaan. In eerste instantie wilde ik die terzijde leggen. Maar wat ik de afgelopen dagen meemaakte heeft me van gedachten doen veranderen.)

Vrijdag heeft een jongen van achttien zich van het leven beroofd. Ik had hem een of twee keer gezien – de laatste keer op een foto op zijn vaders telefoon. Het bericht over zijn dood was summier: hij had vanwege de liefde een eind aan zijn leven gemaakt.

Wij waren verbijsterd. Kort tevoren hadden we de ouders nog gefeliciteerd met een lang verwachte blijde gebeurtenis, en dan zoiets verschrikkelijks. We gingen die middag naar de rouwkamer, een sobere ruimte aan de achterzijde van het moderne streekziekenhuis. We omhelsden onze vrienden, die machteloos waakten en wachtten bij hun dode zoon. Je eigen tranen richten weinig uit in zo’n geval. Je kunt proberen de ander te laten weten hoe vreselijk je het vindt, maar hun verdriet neem je niet weg. Nooit.

De volgende dag was de begrafenis. Langzaam stroomde de uitvaartruimte vol. Vrienden en kennissen van de ouders, en heel veel jeugd. Allemaal jongeren die met de dode jongen ervaringen en verwachtingen hadden gedeeld en ineens hadden moeten ontdekken dat de zorgeloze routine van alledag door iets verschrikkelijks verscheurd kan worden. De jongens liepen of stonden met strakke gezichten, veel meisjes huilden. Eén meisje leek wanhopig. Telkens opnieuw barstte zij in snikken uit, vriendinnen trachtten haar te troosten. Zou… nee, in zo’n situatie ga je niet gissen, niet denken, zelfs niet op kousenvoeten. Dit is een ander verdriet dan dat van de aanslagen, rampen en bombardementen die elke dag je kamer binnenkomen. Het verdriet hier is van je eigen kleine wereld en dat is geen plaats voor verklaringen en oordelen.

Na een kort gebed door een priester werd de kist met het lichaam van de dode jongen naar buiten gedragen, de lijkauto in. Die zette zich in beweging, gevolgd door een lange stoet auto’s en scooters. Door het prachtige landschap slingerde de trieste stoet zich, langs velden met dorre zonnebloemen en gele graanstoppels, langs wijn- en olijfgaarden tot aan het kleine dorpskerkhof  waar de jongen verder rusten zou. Bijna het hele kerkhofje was nu vol levende mensen. Allen wilden hem begeleiden naar zijn graf en degenen wie hij dierbaar was geweest helpen hun verdriet te dragen. Na een laatste gebed lieten de dragers – vrienden en jongens uit zijn rugbyteam – de kist voorzichtig zakken, en twee mannen met scheppen dekten hem langzaam maar zeker toe met de aarde naast de kuil.

Wilde de dode jongen zich hoe dan ook een plaats veroveren in het hart van zijn geliefde? Zij zal hem nooit vergeten, zoveel is zeker. Was dit het waard geweest?