Ze komen in twee auto’s: de makelaar in zijn Audi, daarachter een onhoorbare elektrieke Tesla We hebben besloten zo nonchalant mogelijk over te komen, maar we vragen ze wel door de bijkeuken naar binnen te gaan, en de keukendeur pas open te doen als de bijkeukendeur dicht is. “Vier poezen, altijd buiten, vijf jaar geleden eentje overreden, sindsdien drie binnenpoezen.”
Twee van de genoemde binnenpoezen kijken de gasten een beetje nieuwsgierig aan – de derde zit ongetwijfeld onder de bank (waar de aanwezigheid van poezen duidelijk aan af te zien is) . De nieuwkomers (nieuwkopers?) nemen de keuken op. Een reusachtige verlichte vitrinekast vol met glazen, schalen en schaaltjes, wat flessen drank (al tijden onaangeroerd), vult de halve ruimte. De koelkast vol met prentjes en magneetjes, herinneringen van vrienden of aan plekjes – een roestvrijblikken prikbord. In verkooptermen heet dit ongetwijfeld “rustiek”, net als het marmeren plateau dat de sporen van bereiden en koken toont, rustend op vier muurtjes waartussen planken de rol van aanrechtkastje vervullen. Het fornuis heeft èn zes pitten, èn betere tijden gekend – maar voor alle zekerheid heb ik er wel een boterkoek in staan. Je weet maar nooit.
In de aangrenzende woonkamer is het behoorlijk vol, maar de open haard in de hoek geeft een behaaglijk vuur. De enorme bench dateert nog van de tijd voordat ons tekkeltje een toevlucht bij ons had gevonden: een onvervreemdbare herinnering aan onze eerste hond. Met een plank en een kleedje erop is het een passabel dressoir. Bank, penantkastje, massieve eiken tafel, nog een uitstalkastje –is hier eigenlijk nog wel plaats voor mensen? De poezen, die de bank inmiddels weer in beslag hebben genomen, lijken te denken van niet. Door de tuindeuren in keuken en woonkamer is te zien dat de winter nog niet voorbij is, maar dat het gras en het onkruid daar geen boodschap aan hebben. Diezelfde deuren geven je ’s avonds, als de luiken dicht zijn, een veilig gevoel. Alsof daar voorbij zelfs nog een kasteelbrug is opgehaald.
In rap tempo wordt de rest van het huis doorlopen. Boven aan de stenen trap, die het huis in tweeën deelt, staan twee kattenbakken het hele overloopje ongeveer in beslag te nemen. De slaap- en kleedruimte met hun opoekasten, het gedateerde koperen ledikant en de etsjes aan de muur doen alsof de tijd heeft stilgestaan. De studio vol boeken, prullaria en allerlei apparatuur is een nauw bedwongen chaos. De logeerkamer beneden met zijn bedbank die vergeefs uitkijkt op de tuin, de overvolle boekenkasten en –rekjes, het cilinderbureau vol spulletjes – alles laat zien dat het verleden hier niet van wijken weet.
Na de korte bezichtiging komt het gesprek op de mogelijkheden: een zwembad, een aanbouw, een tuinhuis. Natuurlijk, kan allemaal, als je niet zonder die dingen kan en het geld hebt liggen is dat geen probleem. “We nemen nog wel contact op”, klinkt het.
Als ze weg zijn kijken we elkaar aan. “Zullen we maar gewoon blijven zitten?”