Vader des Vaderlands

Voor de honderddertigste keer ontwaakte de geest van Willem van Oranje. Sinds de eerste Koninginnedag in 1891 had hij zich tot taak gesteld éénmaal per jaar over het welzijn van zijn erfopvolgers te waken. Op die manier zou hij kunnen helpen het “oranjegevoel” levend te houden. Misschien had het inderdaad wel geholpen toen Troelstra in 1918 de republiek had uitgeroepen. Die was er mooi niet gekomen, ook al had het volk van de honger geen ontlasting. En ook in 1980, toen in grote delen van de hoofdstad “geen woning, geen kroning” had geklonken, was het wellicht de geest van Willem van Oranje geweest die een revolutie had voorkomen. Het had hem des te vastbeslotener gemaakt zijn eeuwige rust elk jaar op de feestdag van de Oranjes te onderbreken, en in de geest aanwezig te zijn.

Alleen de laatste jaren twijfelde Willem steeds vaker aan de noodzaak van die jaarlijkse onderbreking. Sinds de nieuwe telg was aangetreden was de honorering van de Oranjes omhoog geschoten, het pakket privileges stond steviger dan ooit, ze kregen er paleis na villa bij en de hele club floreerde als nooit tevoren. Zou hem, grondlegger van de dynastie, eindelijk de eeuwige slaap der rechtvaardigen gegund zijn?

In dergelijke gedachten verzonken zweefde de geest van Willem van Oranje over het land dat hij eens op de Spanjaarden had bevochten. Hij oriënteerde zich op de koninklijke uitstraling van zijn  opvolger en zette koers naar Eindhoven. Daar reed hij, zijn nazaat en opvolger! In een lullig Dafje , en gesecondeerd door de nodige beveiliging en een luxe Tesla voor de rest van de familie was hij onderweg naar Zijn Feest.

De hele dag zweefde de geest van de Vader des Vaderlands boven de feestelijkheden. Hij hoorde hoe de top van de Eindhovense bourgeoisie zich uitputte in strijkages en vertier voor de hoogheden, hoe de plaatselijk bevolking zich voor aap zette door de koninklijke familie een quizzje te laten winnen. De koning en zijn gezin speelden er met een verbluffende behendigheid op in: iedereen vond hem een geweldige majesteit met een enig gezinnetje.

Willem van Oranje kwam tot de slotsom dat van hier af aan de Oranjes het wel op eigen kracht zouden kunnen rooien. Hij zou nog één keer over zijn vertrouwde Zeven Provincien zweven, en dan voor eeuwig terugkeren naar zijn  laatste rustplaats.

Onderweg zag hij hoe in oranje geklede landgenoten zich op straat bezatten, terwijl anderen in hun huiskamers voor televisies iedere beweging van zijn nazaten in Eindhoven volgden. Wetsdienaren sommeerden mensen afstand te houden, parken werden afgegrendeld, daklozen konden niet naar hun slaapplaats in die parken en onder bruggen. Koningsdag 2021, heel het land vierde feest – zelfs diegenen die weinig reden hadden om te feesten. Dit was er dus geworden van de volksopstand tegen de Spanjaarden, die hij meer dan vier eeuwen geleden had geleid.

Om middernacht keerde de geest van Willem de Zwijger terug naar de Nieuwe Kerk in Delft. En terwijl hij in zijn praalgraf zijn eeuwige slaap hervatte, dacht hij terug aan zijn laatste woorden: “Mon Dieu, ayez pitié de moi et de mon pauvre peuple”.