Eigenlijk had het iemand moeten opvallen. Hij was de enige die geen mondkapje droeg en ook zijn kleding…Niet iedereen draagt meer zwart tijdens een uitvaart, maar er was verder niemand onder de middelbare en postmiddelbare aanwezigen in spijkerbroek en windjack. Hij had zich een beetje afzijdig gehouden van de stoet, flarden van gesprekken opgevangen. “Vreselijk….onbegrijpelijk ook, midden in de nacht…..moet een spookrijder geweest zijn … ravage, weg is uren afgezet geweest….ook nog op het nieuws geweest…”
Bij het graf sprak een collega van tomeloze nieuwsgierigheid en energie. Kon je eigenlijk na zoveel maanden coronawerken, zoomvergaderen en thuiskantoor nog van “collega” spreken? Een stukje verderop stond de weduwe, naast haar zwager. Hij schuifelde onopvallend een stukje in hun richting. “Eigenlijk leefden we van jongs af aan al ieder in een eigen wereld”, hoorde hij zijn broer zeggen. “Daarom zagen we elkaar ook zo weinig”. “Dat herken ik”, zei de vrouw. “Zonder het te merken zijn we geleidelijk aan steeds meer naast elkaar in plaats van met elkaar gaan leven. Alleen dat van die ongeïdentificeerde vrouw die bij hem in de auto zat, dat begrijp ik niet. Hij wilde per se naar Groningen, naar die voordracht van een theoretisch fysicus en wiskundige. Hij zou in een hotel overnachten – en dan dat ongeluk midden in de nacht, met een wildvreemde vrouw naast zich in de auto. Dat wil er bij mij niet in.”
“Ik was op weg naar jou toe”, had hij willen schreeuwen. ”Die vrouw was een vluchteling, ze had hulp nodig, en ik dacht dat wij…” Maar plots hoorde hij weer de stem van professor doctor Ivar Moltjens, die zei: “Onze werkelijkheid is niet de enige, maar maakt deel uit van een oneindige reeks werkelijkheden. De werkelijkheid die wij kennen heeft drie dimensies: lengte, breedte, diepte. De tijd noemen we de vierde dimensie, maar die kunnen we niet zien. We kunnen ermee rekenen, hem in formules invoeren….Vergelijk het met een filmstrip: ieder plaatje heeft zijn eigen drie dimensies, en de tijd geeft aan waar het plaatje in de reeks thuis hoort. Maar ieder plaatje is ook een beslismoment. Een plaatje kan het ene vervolg krijgen dat thuis hoort in de ene werkelijkheid, of een ander vervolg, dat thuis hoort in een andere werkelijkheid. Zo krijg je een oneindige waaier van werkelijkheden, van elkaar gescheiden door het interdimensionale niets….”
Op dat moment besefte hij: “ik ben er wel en ik ben er niet. Dit is niet langer mijn werkelijkheid”. Hij draaide zich langzaam om en liep weg van de rouwenden, richting uitgang van de begraafplaats. Halverwege zat een wat verfomfaaid uitziende jonge vrouw op een bankje. Hij ging naast haar zitten en zei. “Ik ben er uit. Ik weet wat er gebeurd is. Je hoeft niet langer bang te zijn. We hebben een hele werkelijkheid voor ons zelf.”