Nachtmerrie

Sinds ik vannacht niet slapen kon
wil één beeld niet meer uit mijn hoofd.
Een beeld dat mij mijn rust ontrooft
en als een boze droom begon,
werd duisternis die overwon,
elk sprankje zonlicht om mij dooft.
Geen ochtendrood dat dag belooft
maar branden aan de horizon.

Een kleine clown met kille blik
– zijn hand rust op een rode knop –
staart mij met dode ogen aan:
“Straks ben je even dood als ik:
wanneer ik druk, je leven stop,
bewijs ik daarmee mijn bestaan.”.