Het verhaal van Befana

Mensen kunnen ook zo verschrikkelijk kletsen. Ze zeggen dat er geen kabouters bestaan, dat er geen reuzen bestaan… Oké, reuzen, da’s tot daar aan toe, die zie je niet zo makkelijk over het hoofd, dus als je er nooit een ziet dan zou het best kunnen dat ze niet bestaan. Maar kabouters? Hoe klein is een kabouter eigenlijk? Als je nagaat hoe moeilijk het is om een muis te zien, dan zou het best eens nog veel moeilijker kunnen zijn om een kabouter te zien. Maar dat betekent niet dat ze niet bestaan.Met heksen is het hetzelfde geval. Sinds de middeleeuwen denken de mensen alleen maar kwaad van heksen, maar eigenlijk was die van Hans en Grietje zo’n beetje de laatste die iets onaardigs probeerdeen die heeft haar trekken thuis gekregen. Sindsdien heeft niemand het meer over heksen, behalve in series op de TV, maar wat daar allemaal verteld wordt dat wil je sowieso niet geloven.

Toch bestaan er wel degelijk echte heksen, en die lijken bovendien als twee druppels water op de heksen uit de sprookjes. Oud, en een beetje krommig, en ze kunnen vliegen. Jawel hoor, op een bezemsteel. Wat dat betreft kloppen de verhalen over heksen dus als een bus. Maar wat bijna niemand weet is dat ze alleen maar oud en krommig zijn als ze rondvliegen op hun bezemsteel – en dat is maar één enkele nacht per jaar. De overige driehonderdvierenzestig dagen zien ze er net uit als de buurvrouw, of je moeder, de juffrouw in de winkel of op school. Alleen die ene nacht vliegen ze rond – en ook alleen maar in de landen waar dat kan.

Nederland is niet zo’n land. Om te beginnen moet je in Nederland voor bijna alles een vergunning hebben, ook voor het één nacht per jaar rondvliegen op een bezemsteel. Op zo’n vergunning moet een pasfoto,maar hoe maak je een pasfoto van jezelf als heks als je geen vergunning krijgt om als heks rond te vliegen? Afgezien daarvan: zie jij de koning een vergunning afgeven voor het rondvliegen op een bezemsteel? Hij kijkt wel uit, straks zegt de minister dat hij zijn vliegtuig dan ook wel kan inleveren en op een staatsbezemsteel op koninklijk bezoek kan gaan. En daar heeft hij geen zin in.

Bovendien is het in Nederland heel moeilijk om aan een echte heksenbezem te komen. Want je kunt overal stofzuigers kopen, maar bijna nergens bezems. Nederland is een luxe land met vloertapijt en stofzuigers, daar zijn bezems amper in trek. Wanneer je dan ook nog nagaat dat maar één op de miljoen bezems een echte heksenbezem is, dan snap je hoe moeilijk heksen in Nederland het hebben. Als klap op de vuurpijl is als heks rondvliegen boven Nederland geen pretje, want het is er veel te vaak koud en nat. En als je dan een oud en krommig vrouwtje bent, heb je zo weer last van jicht of reumatiek.

Waar je wel heksen vindt is in Italië. En dat is logisch. Weliswaar heb je ook in Italië overal vergunningen voor nodig, maar er is niemand die zich daar veel van aantrekt. De vergunningen zien er een stuk ingewikkelder uit, maar er is a: geen pasfoto voor nodig, en b: niemand leest toch wat er in staat. Bovendien is geen koning die bang is dat hij zijn regeringsvliegtuig in moet ruilen voor een staatsbezem. Daarnaast vind je in Italië veel meer tegel-en plavuizenvloeren en dus bezems dan in Nederland. Dus is ook de kans groter meer dat je tegen een echte heksenbezem oploopt. En tenslotte is het weer in Italie meestal een tikkeltje beter dan in Nederland, dus dat nodigt wat meer uit tot rondvliegen.

En de heks uit het Hans-en-Grietje-verhaal dan? Nou, die heeft dus niet bestaan. Het hele verhaal van Hans en Grietje is niets anders dan een sprookje voor echte heksen. Ervaren heksen vertelden dat aan beginnelingen om ze ervoor te waarschuwen dat je als boze heks lelijk in de problemen kunt komen. Echte heksen hebben wel wat anders te doen dan in snoepgoedhuisjes te wonen en iedere keer als er kinderen langskomen “knibbel, knabbel, knuisje” te roepen. Per slot van rekening moeten ze al hun hekserij in één nacht per jaar stoppen, en dan heb je geen tijd om op zoek te gaan naar kleine kinderen om ze vet te mesten en vervolgens in de kookpot te stoppen. Echte heksen zijn gewoon het hele jaar in de weer met hun bezem om hun stoepjes te vegen en hun huisjes aan kant te houden. Zegge en schrijve één keer per jaar worden ze oud en krommig en gebruiken ze hun bezems om op te vliegen , en dat is in de nacht van opdriekoningen.

Dat is al meer dan tweeduizend jaar zo. Eigenlijk zijn alle heksen familie van elkaar. Ze hebben allemaal ook dezelfde achternaam: Befana. Maar zo heten ze alleen op driekoningen. En dat ze heksen zijn komt doordat ooit eens de betoverover(en nog een heleboel keer over)grootmoeder van alle heksen, die toen nog gewoon elke dag Befana heette, in Bethlehem woonde. Sterker nog: ze had daar een hotel. En toen Jozef en Maria naar Bethlehem moesten voor de volkstelling (dat was toen zo, de koning van Israel wilde weten over hoeveel mensen hij de baas was en daarom wilde hij ze allemaal tellen), toen Jozef en Maria dus naar Bethlehem moesten en daar een hotel wilden nemen toen was alles vol. Alleen bij Befana was nog plek. Maar Jozef had geen creditcard en er was ook geen bancomat in de buurt, en Jozef en Maria zaten wat je noemt krap bij kas. En omdat Befana geen trek had in gasten die misschien niet konden betalen stuurde ze ze naar de stal. Konden ze lekker in het stro tussen de os en de ezel overnachten. En het hoefde geen Euro te kosten. Ontbijt was sowieso niet inbegrepen.

Befana dacht dus dat ze het goed had aangepakt. Maar waar ze niet op had gerekend was dat uitgerekend die nacht Maria zou gaan bevallen. Want daar kwam een hele horde herders op af, en er begonnen allemaal engelen te zingen, wat natuurlijk niemand verwacht had. Dus Befana gooide de ramen open en riep dat iedereen zijn kop moesten houden. Ze had een fatsoenlijk etablissement en op die manier deden de betalende gasten geen oog dicht.

Tot overmaat van ramp kwamen er ook nog eens drie koningen aan – met een hele stoet gevolg natuurlijk, want ze hadden allemaal cadeautjes bij zich, en die draag je als koning niet zelf. En in plaats van zich netjes bij de receptie van het hotel te melden liep iedereen gelijk door naar de stal. Op dat moment was bij Befana de maat vol. Ze rende naar buiten en riep dat het hele stelletje moest opdonderen, dat ze geen kraamkliniek dreef, en als ze dat kind zo graag wilden zien dan moesten ze maar wachten tot na de volkstelling, als Jozef en Maria weer thuis in Nazareth waren.

De aartsengel Gabriël had dat allemaal met stijgende verontwaardiging aangehoord, en op een gegeven moment vond hij het welletjes. Hij belde Onze Lieve Heer, en zei dat Befana heibel stond te schoppen bij de stal waar Jezus net was geboren. Dat vond God ook een beetje ver gaan, en hij gaf Gabriël toestemming er iets aan te doen. Dus die gingnaar Befana toe en zei: “Hoor eens, dame, dit gaat zo niet. Eerst een hoogzwangere Maria naar de stal sturen, dan de kraamvisite verstoren en tenslotte majesteitsschennis tegenover drie koningen tegelijk, dat betekent een forse straf.”

Wat die straf dan wel was? Wel, Befana zou veranderen in een oud krommig vrouwtje. En ze zou op een bezemsteel rond moeten vliegen om alle kinderen te bezoeken. Wie lief was moest ze iets lekkers geven, en wie stout was moest een brok steenkool krijgen – als waarschuwing, want kolen zijn de brandstof voor de hel en daar zouden de stoute kinderen terechtkomen als ze niet oppasten. En dat was niet alleen de straf voor Befana, nee al haar zusters, dochters en kleindochters zouden als krommige oude vrouwtjes op bezems door de lucht moeten vliegen – tot in lengte van dagen.

Maar Maria, die alles van een afstand had gehoord, riep Gabriël bij zich, en zei: “Luister eens, engel, ik vind het lief van je dat je het voor me opneemt, maar dit is toch een beetje over de top. Tenslotte heeft die Befana ons een dak boven ons hoofd gegeven, en eerlijk gezegd vond ik die os en die ezel aangenamer gezelschap dan de meeste gasten in dat hotel. Dus om haar en haar hele familie nou tot in lengte van dagen zo te straffen… Trouwens, moet je je voorstellen dat alle zoete kinderen dag in dag uit lekkers krijgen, en alle stoute elke dag steenkolen. Dat wordt niks, de zoete kinderen worden veel te dik en krijgen rotte kiezen, en die stoute kinderen gaan allemaal steenkool verkopen en zo wordt het nooit wat met de klimaatdoelen.”

Daar kon Gabriël weinig tegen in brengen, en daarom werd besloten dat Befana en al haar familieleden tot in lengte van dagen alleen op de nacht van driekoningen zouden veranderen in oude, krommige vrouwtjes die op bezemstelen konden vliegen, en op zoek moesten gaan naar zoete kinderen om ze lekkers te geven en stoute kinderen om ze kolen te geven. En zo geschiedde, en daarom zijn er nog altijd heksen. Maar niet zoveel, want bezems worden steeds zeldzamer en vliegen wordt steeds lastiger. Bovendien laat de technologie zich ook niet onbetuigd: er zijn al Befana’s die hun zoontje een drone geven en hem met driekoningen op pad sturen. Maar de meeste heksen zijn gewoon trots op hun werk en hebben die ene nacht op een bezem rondvliegen er best voor over.